Drenthe: over bloemetjes en bijtjes, vlinders en ooievaars.


De doorsnee Belg is niet zo tuk op reizen naar Nederland. Dat komt omdat Nederland in het noorden en niet in het zuiden ligt. Wie aan het noorden denkt, denkt aan koude en vochtigheid en alsof dat al niet voldoende is om er door afgeschrikt te worden, deed Boudewijn de Groot er in de jaren zeventig met zijn eenzame fietser - kromgebogen over zijn stuur tegen de wind - er nog een schepje bovenop.

Toch is Nederland een leuk fietsland. Tot verbazing van velen ga ik er graag naar toe. Nederland is trouwens gezellig mooi. Meestal reis ik er heen in het bloembollenvoorjaar. Slechts zelden een keertje in hoogzomertijd.

Maar dit jaar hebben we niet zoveel keuze wat reizen betreft. Covid19 zorgt er immers voor dat we het liefste dicht bij huis onze vakantie doorbrengen. Erg veel inspanningen hoef ik dus niet te leveren om mijn vriend die tot over zijn oren verliefd is op La douce France, te overtuigen een keertje richting Nederland te trekken.

Mijn keuze valt op Drenthe, de naar mijn smaak mooiste provincie van Nederland. Mijn Nederlandse buurman is het met mijn keuze helemaal eens en geeft me prompt wat tips mee over waar het heel erg mooi is. Weliswaar gekleurd door een dosis jeugdsentiment raadt hij me Diever aan en de Hondsrug in Borger. Mocht Nederland ooit onder water komen te staan, dan zou die Hondsrug droog blijven. Klinkt veilig dus wij erheen ...

In Drenthe bepalen de strooien daken van de overigens prachtige huizen de sfeer van het landelijke leven. Knappe boerderijen en riante villa’s worden afgewisseld met sprookjesachtige optrekjes. Jawel, zeer zeker sprookjesachtig maar dan wel die sprookjes van het “oma wat heb jij zulk een grote tanden” - genre.


Anders dan in Le Marais Vernier (https://reiskriebelsinpakkenenwegwezen.blogspot.com/2020/04/le-marais-vernier-een-streling-voor-het.html) zijn de woningen hier geen armelui huizen maar zijn het huizen van kapitaalkrachtige burgers die hun strooien daken perfect weten te onderhouden en/of te vernieuwen.

Op weg naar Dwingeloo bemerk ik een wegwijzer richting Giethoorn en op slag herinner ik mij die keer dat ik er jaren geleden een keertje heenging. Dat was toen uit pure nieuwsgierigheid omdat Giethoorn op de landkaart zo’n rare plattegrond heeft. O schat ... zullen we daar eerst even naar toe rijden ? Dit moet je gezien hebben!

Mij goed”, zegt de schat en even later, laat de schat de hond uit en halen we de fietsen van het rek en fietsen we richting centrum.


Giethoorn kenmerkt zich door een rechthoek van grachten en eilandjes en ieder eilandje is een prachtig stulpje rijk.

Maar wat is het hier druk, zeg! Dat was zo’n twintig jaar geleden wel even anders. Komt het omdat de reizende massa intussen deze plek heeft ontdekt? Of is het omdat in Covid19-tijden iedereen dus ook de “sleurhutreizende” Nederlander, het liefste dicht bij huis blijft? Het lijkt in ieder geval alsof heel Nederland hier vakantie neemt.

Gelukkig zijn wij niet op het idee gekomen een bootje te huren en rustig op de grachten te gaan varen. Je mag in zo’n bootje dan wel in je eigen bubbel zitten, de bootjes liggen hier vandaag bubbel aan bubbel. Ergens op een bootje klinkt een grappige doch beleefde stem : “dames en heren, jongens en meisjes ... willen jullie rustig doorvaren alsjeblief?”

Maar niet iedereen is even behendig met zo’n ding en er wordt wat af gebotst. Wat een hilariteit!

Wijzelf vinden het hier te druk om ons op ons gemak te voelen en dus zijn wij snel de pijp uit

Ook elders is het immers mooi en vooral ... veel rustiger. Liever fietsen we dus ter hoogte van Dwingeloo over de heide die nu stillekes aan in bloei komt.

We gaan ook goeiedag zeggen aan het Drents Heideschaap. Een zeldzaam, inheems en oeroud schapenras dat zodoende tot het cultuurhistorisch Nederlands erfgoed behoort. De kudde is na een dagtaak van grazen net aangekomen bij de schaapskooi. De herdershond ligt nog uit te puffen. Zo te zien heeft hij zich flink van zijn taak gekweten.

Bouwmeesters en mooie jongedames ... daar durven bij het bouwen van kerktorens wel eens ongelukken van komen. Tenminste in Wenen toch. (zie : https://reiskriebelsinpakkenenwegwezen.blogspot.com/2019/11/de-verdomde-stellingen-van-wenen.html) Niet zo in Dwingeloo. Misschien zijn Nederlanders eerder nuchter in dat soort dingen. In ieder geval heeft de Sint Nicolaaskerk een mooie toren en die hebben ze volgens de sage van de “juffer van Batinghe” helemaal aan haar en haar oogje op de bouwmeester te danken.


Diever charmeert mij ‘s anderendaags meteen. Het is er kleiner, gezelliger en de brink overzichtelijker dan die van Dwingeloo.

Een brink is van oorsprong een open ruimte waar vee werd verzameld om naar de weilanden of heide te trekken. We zullen tijdens onze fietstochten nogal wat brinkdorpen ontdekken.

Maar dat fietsen verloopt aan de hand van het plannetje dat we op het terras van “Eterij 't Nieuwscafé” op de kop hebben getikt niet echt zoals het hoort. De nummering van het plannetje komt langs geen kanten overeen met de nummering die we lezen langs de kant van de weg. Dus ter hoogte van de knooppunten staan nogal wat mensen te sakkeren. Maar van het rechte pad afdwalen heeft ook zo zijn voordelen. Zo ontdekken we dat Diever reeds 75 jaar lang een openlucht Shakespearetheater heeft. Wat jammer dat dat 75-jarig bestaan omwille van het verdomde coronavirus niet met toeters en bellen kan worden gevierd.


We fietsen ook de houten Obadja Kapel in Zorgvlied voorbij. De kapel is 116 jaar oud en behoort toe aan de Hervormde Evangelisatievereniging “Obadja”. Nooit eerder van gehoord maar dat lijkt me geen schande te zijn. Sinds ik “De jacobsladder” van Maarten ‘t Hart heb gelezen, weet ik dat Nederland een interessant hoog aantal protestantse geloofsgemeenschappen heeft waar een Vlaming sowieso niet wijs uit geraakt.


We rijden onbemande verkoopstalletjes met pruimen, courgettes, confituur, honing , ... voorbij en voor datgene wat we kopen, droppen we pasgeld in een potje. Alleen in Denemarken heb ik reeds eerder dit soort vertrouwen in de medemens gezien.


Ach wat is het hier prachtig en afwisselend. Het is hier zo mooi en rustig dat zelfs de hazen niet eens zin hebben om het hazenpad te kiezen.


De fietstocht die we ‘s anderendaags in Borger maken, is zo mogelijk nog mooier. We nemen een aanvang met onze tocht nabij het Hunebedcentrum. Het is maandag en dus is het centrum gesloten maar het imposante hunebed (de grootste uit de streek) kunnen we gelukkig wel zien.

Het weer is prachtig, het land ruikt heerlijk. Boeren zijn in de weilanden bezig met het keren van het gemaaide gras. Ooievaars profiteren van dit karwei om het lekkers dat zich tussen het hooi schuilhoudt, op te peuzelen. Nooit eerder zoveel ooievaars bij elkaar gezien.

Dat geldt trouwens ook voor de vlinders die zich in dit mooie landschap wel heel erg thuis voelen. Hoe kan het ook anders ... de brede bermen staan volop in bloei met een gevarieerd aanbod aan wilde geuren en kleuren. Heerlijk toch?!



Nederland is zo anders dan Vlaanderen. Je struikelt er met je tong over de namen van dorpen en gemeenten zoals dat van Gasseltenijveen bijvoorbeeld waar je meteen ook over stokoude grafstenen struikelt.


Het is met spijt in ons hart dat we morgen weer huiswaarts zullen keren.

We zullen de Hunebed Highway nemen en een laatste nacht doorbrengen op het domein van het landgoed Havixhorst te De Schiphorst.

Het landgoed ziet er chique en peperduur uit maar het heeft een mooie beeldentuin en die is gratis toegankelijk.


Ook hier klepperen ooievaars dat het een lieve lust is en tijdens een laatste avondwandeling ontdekken we een opvangcentrum (De Lokkerij) voor de ooievaars die hier graag een liefdesnestje bouwen. Nestje ? Nou ja ... sommige van die nesten zijn wel anderhalve meter hoog en de grootste exemplaren durven wel tot 800 kilo wegen.

Ons snoepreisje was kort maar prachtig. Op weg naar huis bekijken we heel even Zwolle, de geboortestad van mijn buurman. De stad, dat is wel duidelijk, verdient veel meer dan een blitzbezoek. Dus dat bezoek zetten we voor een volgende keer op de agenda.


In afwachting echter duikt mijn lieverd een juwelierszaak binnen. Ten tijde van koningin Wilhelmina was de zaak hofleverancier en had als dusdanig het koninklijk wapenschild aan de gevel hangen. Maar toen brak de Tweede Wereldoorlog uit en de ijzeren schilden werden door de Duitsers opgeëist. Maar de eigenaar van dit pand verstopte het schild om het zodoende van de smelt te redden. Nog vijf van deze koninklijke schilden zijn op die manier in Nederland bewaard gebleven. Dat vertelt althans de juwelier met wie mijn vriend zaken wilt doen.


Is mijn lieverd geïnspireerd door de bloemetjes en de bijtjes ? De vlinders van Drenthe ? Wie zal het zeggen.

In ieder geval ... dankjewel lieverd voor jouw prachtige geschenk! Al mag de ooievaar toch liever aan mij voorbij vliegen.

Dankjewel ook buurman Rolf voor de tips die je ons hebt gegeven voor deze toch wel heerlijke vakantie.



Reacties

Unknown zei…
En heb je je doosje al uitgepakt?
An zei…
Uiteraard!

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof