Drenthe: over bloemetjes en bijtjes, vlinders en ooievaars.
Toch is Nederland een leuk fietsland. Tot verbazing van velen ga ik er graag naar toe. Nederland is trouwens gezellig mooi. Meestal reis ik er heen in het bloembollenvoorjaar. Slechts zelden een keertje in hoogzomertijd.
Maar dit jaar hebben we niet zoveel keuze wat reizen betreft. Covid19 zorgt er immers voor dat we het liefste dicht bij huis onze vakantie doorbrengen. Erg veel inspanningen hoef ik dus niet te leveren om mijn vriend die tot over zijn oren verliefd is op La douce France, te overtuigen een keertje richting Nederland te trekken.
Mijn keuze valt op Drenthe, de naar mijn smaak mooiste provincie van Nederland. Mijn Nederlandse buurman is het met mijn keuze helemaal eens en geeft me prompt wat tips mee over waar het heel erg mooi is. Weliswaar gekleurd door een dosis jeugdsentiment raadt hij me Diever aan en de Hondsrug in Borger. Mocht Nederland ooit onder water komen te staan, dan zou die Hondsrug droog blijven. Klinkt veilig dus wij erheen ...
In
Drenthe bepalen de strooien daken van de overigens prachtige huizen
de sfeer van het landelijke leven. Knappe boerderijen en riante
villa’s worden afgewisseld met sprookjesachtige optrekjes. Jawel,
zeer zeker sprookjesachtig maar dan wel die sprookjes van het “oma
wat heb jij zulk een grote tanden” - genre.
Anders dan in Le Marais Vernier (https://reiskriebelsinpakkenenwegwezen.blogspot.com/2020/04/le-marais-vernier-een-streling-voor-het.html) zijn de woningen hier geen armelui huizen maar zijn het huizen van kapitaalkrachtige burgers die hun strooien daken perfect weten te onderhouden en/of te vernieuwen.
Op weg naar Dwingeloo bemerk ik een wegwijzer richting Giethoorn en op slag herinner ik mij die keer dat ik er jaren geleden een keertje heenging. Dat was toen uit pure nieuwsgierigheid omdat Giethoorn op de landkaart zo’n rare plattegrond heeft. O schat ... zullen we daar eerst even naar toe rijden ? Dit moet je gezien hebben!
“Mij
goed”, zegt de schat en even later, laat de schat de hond uit en
halen we de fietsen van het rek en fietsen we richting centrum.
Giethoorn kenmerkt zich door een rechthoek van grachten en eilandjes
en ieder eilandje is een prachtig stulpje rijk.
Maar wat is het hier
druk, zeg! Dat was zo’n twintig jaar geleden wel even anders. Komt
het omdat de reizende massa intussen deze plek heeft ontdekt? Of is
het omdat in Covid19-tijden iedereen dus ook de “sleurhutreizende”
Nederlander, het liefste dicht bij huis blijft? Het lijkt in ieder
geval alsof heel Nederland hier vakantie neemt.
Gelukkig
zijn wij niet op het idee gekomen een bootje te huren en rustig op de
grachten te gaan varen. Je mag in zo’n bootje dan wel in je eigen
bubbel zitten, de bootjes liggen hier vandaag bubbel aan bubbel.
Ergens op een bootje klinkt een grappige doch beleefde stem : “dames
en heren, jongens en meisjes ... willen jullie rustig doorvaren
alsjeblief?”
Maar niet iedereen is even behendig met zo’n ding en er wordt wat af gebotst. Wat een hilariteit!
Wijzelf vinden het hier te druk om ons op ons gemak te voelen en dus zijn wij snel de pijp uitOok
elders is het immers mooi en vooral ... veel rustiger. Liever fietsen
we dus ter hoogte van Dwingeloo over de heide die nu stillekes aan in
bloei komt.
We gaan ook goeiedag zeggen aan het Drents Heideschaap. Een zeldzaam, inheems en oeroud schapenras dat zodoende tot het cultuurhistorisch Nederlands erfgoed behoort. De kudde is na een dagtaak van grazen net aangekomen bij de schaapskooi. De herdershond ligt nog uit te puffen. Zo te zien heeft hij zich flink van zijn taak gekweten.
Bouwmeesters
en mooie jongedames ... daar durven bij het bouwen van kerktorens wel
eens ongelukken van komen. Tenminste in Wenen toch. (zie : https://reiskriebelsinpakkenenwegwezen.blogspot.com/2019/11/de-verdomde-stellingen-van-wenen.html) Niet zo in
Dwingeloo. Misschien zijn Nederlanders eerder nuchter in dat soort
dingen. In ieder geval heeft de Sint Nicolaaskerk een mooie toren en
die hebben ze volgens de sage van de “juffer van Batinghe”
helemaal aan haar en haar oogje op de bouwmeester te danken.
Diever charmeert mij ‘s anderendaags meteen. Het is er kleiner, gezelliger en de brink overzichtelijker dan die van Dwingeloo.
Een brink is van oorsprong een open ruimte waar vee werd verzameld om naar de weilanden of heide te trekken. We zullen tijdens onze fietstochten nogal wat brinkdorpen ontdekken.
Maar dat
fietsen verloopt aan de hand van het plannetje dat we op het terras
van “Eterij 't Nieuwscafé” op de kop hebben getikt niet echt
zoals het hoort. De nummering van het plannetje komt langs geen
kanten overeen met de nummering die we lezen langs de kant van de
weg. Dus ter hoogte van de knooppunten staan nogal wat mensen te
sakkeren. Maar van het rechte pad afdwalen heeft ook zo zijn
voordelen. Zo ontdekken we dat Diever reeds 75 jaar lang een
openlucht Shakespearetheater heeft. Wat jammer dat dat 75-jarig
bestaan omwille van het verdomde coronavirus niet met toeters en
bellen kan worden gevierd.
We
fietsen ook de houten Obadja Kapel in Zorgvlied voorbij. De kapel is
116 jaar oud en behoort toe aan de Hervormde Evangelisatievereniging
“Obadja”. Nooit eerder van gehoord maar dat lijkt me geen schande
te zijn. Sinds ik “De jacobsladder” van Maarten ‘t Hart heb
gelezen, weet ik dat Nederland een interessant hoog aantal
protestantse geloofsgemeenschappen heeft waar een Vlaming sowieso
niet wijs uit geraakt.
We
rijden onbemande verkoopstalletjes met pruimen, courgettes,
confituur, honing , ... voorbij en voor datgene wat we kopen, droppen
we pasgeld in een potje. Alleen in Denemarken heb ik reeds eerder dit
soort vertrouwen in de medemens gezien.
Ach wat
is het hier prachtig en afwisselend. Het is hier zo mooi en rustig
dat zelfs de hazen niet eens zin hebben om het hazenpad te kiezen.
De
fietstocht die we ‘s anderendaags in Borger maken, is zo mogelijk
nog mooier. We nemen een aanvang met onze tocht nabij het
Hunebedcentrum. Het is maandag en dus is het centrum gesloten maar
het imposante hunebed (de grootste uit de streek) kunnen we gelukkig
wel zien.
Het weer
is prachtig, het land ruikt heerlijk. Boeren zijn in de weilanden
bezig met het keren van het gemaaide gras. Ooievaars profiteren van
dit karwei om het lekkers dat zich tussen het hooi schuilhoudt, op te
peuzelen. Nooit eerder zoveel ooievaars bij elkaar gezien.
Dat geldt trouwens ook voor de vlinders die zich in dit mooie landschap wel heel erg thuis voelen. Hoe kan het ook anders ... de brede bermen staan volop in bloei met een gevarieerd aanbod aan wilde geuren en kleuren. Heerlijk toch?!
Nederland
is zo anders dan Vlaanderen. Je struikelt er met je tong over de
namen van dorpen en gemeenten zoals dat van Gasseltenijveen
bijvoorbeeld waar je meteen ook over stokoude grafstenen struikelt.
Het is met spijt in ons hart dat we morgen weer huiswaarts zullen keren.
We zullen de Hunebed Highway nemen en een laatste nacht doorbrengen op het domein van het landgoed Havixhorst te De Schiphorst.
Het
landgoed ziet er chique en peperduur uit maar het heeft een mooie
beeldentuin en die is gratis toegankelijk.
Ook hier klepperen ooievaars dat het een lieve lust is en tijdens een laatste avondwandeling ontdekken we een opvangcentrum (De Lokkerij) voor de ooievaars die hier graag een liefdesnestje bouwen. Nestje ? Nou ja ... sommige van die nesten zijn wel anderhalve meter hoog en de grootste exemplaren durven wel tot 800 kilo wegen.
Ons
snoepreisje was kort maar prachtig. Op weg naar huis bekijken we heel
even Zwolle, de geboortestad van mijn buurman. De stad, dat is wel
duidelijk, verdient veel meer dan een blitzbezoek. Dus dat bezoek
zetten we voor een volgende keer op de agenda.
In
afwachting echter duikt mijn lieverd een juwelierszaak binnen. Ten
tijde van koningin Wilhelmina was de zaak hofleverancier en had als
dusdanig het koninklijk wapenschild aan de gevel hangen. Maar toen
brak de Tweede Wereldoorlog uit en de ijzeren schilden werden
door de Duitsers opgeëist. Maar de eigenaar van dit pand verstopte het schild om het
zodoende van de smelt te redden. Nog vijf van deze koninklijke
schilden zijn op die manier in Nederland bewaard gebleven. Dat
vertelt althans de juwelier met wie mijn vriend zaken wilt doen.
Is mijn lieverd geïnspireerd door de bloemetjes en de bijtjes ? De vlinders van Drenthe ? Wie zal het zeggen.
In ieder geval ... dankjewel lieverd voor jouw prachtige geschenk! Al mag de ooievaar toch liever aan mij voorbij vliegen.Dankjewel ook buurman Rolf voor de tips die je ons hebt gegeven voor deze toch wel heerlijke vakantie.
Reacties