Fietsen door het Brugse Ommeland

 


Het geeft niet dat ik pas rond 9u30 wakker wordt. Mijn lieveling heeft er tegen die tijd al een ochtendwandeling met de hond opzitten en het is berekoud, zegt hij. Als hij dat zegt, zal het wel zo zijn dus al te gehaast aan de geplande fietstocht beginnen, hoeft niet. Sabine Hagedoren heeft ons immers beloofd dat na wat ochtendnevel de zon er zeker zal doorkomen en inderdaad tegen de tijd dat ik mijn warmste trui heb aangetrokken, komt ze ... eerst nog wat schuchter maar even later in al haar glorie tevoorschijn. 

Op ons programma staat een fietstocht van Damme naar Lissewege. Lissewege zou tot de top tien van Vlaanderens mooiste dorpen behoren dus dat willen we wel eens persoonlijk gaan controleren. We starten echter met een handicap : de batterij van mijn fiets is om onduidelijke redenen voor slechts 80% opgeladen. Nu ja, we zien wel ...

Het polderlandschap ligt er prachtig bij en ik kan het niet laten om plaatjes te schieten. Dus om de haverklap gaat de fiets aan kant en wordt het fototoestel bovengehaald terwijl mijn ventje geduldig wacht.

 

 

Langs eindeloze rijen bomen die jarenlang de westenwind hebben getrotseerd en van de weeromstuit kromgoddeweg* groot zijn geworden, staan poepsjiek gerestaureerde en geklasseerde boerderijen. Hier woont, dat is wel duidelijk rijk volk. 

Vrij sneller dan verwacht ligt ginds in de verte het witte dorp Lissewege. Amaaaai, zijn wij er nu al ? 

 

 

Idyllisch mooi is het hier maar ter hoogte van de kerk komen we tot de vaststelling dat dit niet Lissewege kan zijn. Maar waar zijn we dan wel ? Gelukkig komt er net een heerschap over het dorpsplein gelopen richting de enige wagen die er geparkeerd staat. Ik vraag hem welk dorp dit is. Met een onvervalst Frans accent vertelt hij ons dat dit Oostkerke is en we krijgen er prompt wat info over de regio bij. Hij heeft het ook over het kasteel van Oostkerke en wijst er ons de weg naartoe. We moeten er wel voor doorheen een modderig landweggetje en hoewel ik geen veldcrosser ben, wil ik dat kasteel gezien hebben. Mijn liefde voor historisch erfgoed met wortels tot diep in de jaren stillekes wint het op de modder en het mogelijke gevaar domweg onderuit te glibberen. Djaka ... alweer een paar mooie kiekjes rijker.

 


Enige tijd later fietsen we voorbij de kerk van Dudzele. Mijn oog valt op een perk met identieke grafzerken. Een type zerk dat ik elders nog niet zag. Het zijn allen oud-strijders van De Groote Oorlog. Naast de eigenlijke kerk staat de ruïne van een oudere. Aan flarden geschoten tijdens WOI en als gedenkmonument gelaten voor wat ze was ? Opzoekingswerk achteraf leert me echter dat dit niet zo is. De huidige kerk werd eind 19de eeuw gebouwd en materialen van de oude kerk werden er voor gebruikt waarbij de "overschot" gewoonweg is blijven staan. Nu ja .... wat gedenken betreft, kennen ze er hier wel wat van. De oud-strijders zijn hier nog lang niet vergeten. Zo kort na 11 november staan hun graven afgeladen vol met chrysanten.

 


We zijn intussen al heel wat knooppunten voorbij gefietst maar ter hoogte van knooppunt 45 is iemand in het decor gereden. We zijn dus plots helemaal niet meer zeker van de te volgen weg . Gelukkig voor ons zit in de nabijheid een werkman zijn boterhammen op te smikkelen en hij toont ons de verdere weg richting Lissewege. Maar goed ook want mijn fietsbatterij verdraagt geen nodeloze omwegen meer. Vooral ook omdat wij in de laatste rechte lijn naar ons einddoel, toch nog even van het rechte pad willen afwijken. 

 


Vriendlief heeft immers een wegwijzer ontdekt naar de abdij Ter Doest en laat hij nu net een roman hebben gelezen die zich in de glorietijd van die abdij afspeelt. Vandaag de dag is er van de abdij eigenlijk niets meer overgebleven op een toegangspoort en een schuur na dan. 

 


 

Die schuur verraadt een zéér, zéér rijk verleden. Stel je voor, een unieke vroeg-gotische schuur van zo'n slordige 1300m² om de koeien in te slapen te leggen en de oogst in op te bergen. En dit in een tijd dat de middeleeuwse Jan met de pet al blij mocht zijn dat hij kon wonen en zich warmen in een bescheiden houten optrekje. Altijd al geweten dat de Cisterciënzers stinkend rijk moeten zijn geweest en nogal wat last hadden van praalzucht. 

 


 

Er staan ook nog wat bijgebouwen allerhanden die nu zijn ingericht als restaurant, gastenverblijven en landelijke wellness maar waarvan het oorspronkelijke doel mij onbekend is. De eigenlijke abdij is er niet meer. Die werd in 1571 door de Geuzen (je weet wel ... die van de beeldenstorm) compleet verwoest. 

Hoe mooi en uniek het hier ook is, er heerst hier toch ook een troosteloze sfeer maar die heeft dan weer alles te maken met de coronacrisis die het goede leven compleet lam heeft gelegd. 

Zo ook in Lissewege dat juist daardoor maar weinig indruk op me maakt en bijlange niet kan tippen aan het mooie Oostkerke dat me eerder deze voormiddag behoorlijk wist te charmeren. Lissewege daarentegen moet het vooral hebben van zijn vele restaurantjes, terrasjes, kunstgalerijtjes maar vermits wij in volle lockdown zitten is het hier nu vooral een doodse boel. Het dandy dorp is voor mij niet mooi genoeg om ook in deze coronatijden echt van te kunnen genieten. 

 


 

De plaatselijke kerk is echter wél zeer de moeite waard en we hebben geluk ... ze is open. Vooral het houtwerk aan de preekstoel en het orgel is van een ongekende schoonheid. Vroeger heette dergelijk werk een ambacht, vandaag zouden wij het kunst noemen. Blijkbaar beseffen ze dat hier in Lissewege ook want even later ontdekken we dat een van de straten genoemd is naar de maker van al dat moois :   Walram Rombout (1598-1668) geboren en gestorven te Lissewege.

 

 

Mijn fietsbatterij begint aardig leeg te geraken en we moeten nog het hele eind terug. Er zit niets anders op dan de weg in te korten en een paar fietsknooppunten niet aan te doen. 

Net voor alle energie op is, komen we weer bij de camper aan. Fietsen zit er voor de rest van de dag niet meer in maar dat geeft niet. De avond valt vroeg in deze tijd van het jaar. 

We hebben echter nog net de tijd om ons voor de nacht te nestelen in de onmiddellijke nabijheid van het kasteel van Loppem en dat kasteel oogt er bij de zonsondergang van vanavond prachtig uit.

 


 

Ook morgen zal het een mooie dag worden.

* Kromgoddeweg is een woord uit het Aalsters dialect en het geeft in deze context precies weer wat ik bedoel te zeggen. (gaandeweg door de wind krom gegroeid)



Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof