Bekomen van het fort van Breendonk

 

Annie, mijn buurvrouw zaliger, vertelde mij ooit dat haar vader ergens in de loop van de Tweede Wereldoorlog werd opgepakt en afgevoerd naar het Fort van Breendonk. De man in kwestie woonde in Willebroek. Het fort dat tussen 1909 en 1913 werd gebouwd maakte aan het begin van De Groote Oorlog samen met een aantal andere forten deel uit van de Antwerpse verdedigingsgordel. Tijdens het interbellum werd het - hoewel nog steeds militair nuttig - toch meer een bezienswaardigheid voor de omwonenden. Dus ook voor Annies vader.

 




Toch heeft de man die na zijn arrestatie en gelukkig voor hem ook weer vrijgelaten werd, na thuiskomst nooit nog over dat fort willen praten. Getraumatiseerd als hij was, repte hij met geen woord over datgene wat hij er had meegemaakt. 
 
 

 
 
De functie van het fort tijdens WOII is mij lange tijd onduidelijk geweest. Het waren vooral de woorden van Annie die mij nieuwsgierig maakten.

Vandaag ben ik er geweest. Ik was er op de man aan de kassa na, geheel alleen. Ik ben op zoek gegaan naar het waarom van het zwijgen van Annies vader die - zo leerde ik ter plekke - nog veel “geluk” heeft gehad! Geluk in die zin dat hij weer is thuis gekomen. Toch begrijp ik hem volledig.
 
 

 

Of ik verslag wil schrijven over wat er ik zag, las en hoorde ? Eerlijk ? Nee !
 
 

 
 
Wie die geschiedenis wilt kennen, moet zelf maar ter plekke gaan kijken.
Ze is walgelijk en weerzinwekkend, ontdaan van enige menselijkheid.
 
 

 

Ik beperk mij tot de weergave van het gedicht van Stefaan van den Bremt dat ik er las. Dat moet volstaan.

Ik had een held kunnen zijn.
Ik werd een beul.
Ik sla de held dood die ik kon zijn.
Ik sla hem tot held.
Ik sla mij tot beul.
 
 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof