Logeren in een museum : in het Talbot House kan het!

 

Het Talbot House in Poperinge fascineert me al een paar decennia. Ooit was ik er al een keertje maar toen was het nog geen museum. Nu is het dat wel. Een ruim gedocumenteerd museum trouwens, voor mij zelfs iets te ruim maar dat komt omdat ik zo graag de sfeer van het huis wil opsnuiven, eerder dan de geschiedenis ervan grondig te bestuderen vooral ook omdat de digitale tools daartoe niet bijzonder goed werken.  


Ging ik zo'n twintig jaar geleden nog langs de impressionante voordeur van het huis naar binnen, dan worden geïnteresseerde bezoekers nu via een voormalig hopmagazijn (Poperinge is van oudsher dé streek van de hopteelt) om de hoek binnen geloodst. 

 


 

Poperinge lag tijdens De Groote Oorlog (net als Veurne trouwens zie ) in het kleine stukje België dat gedurende die oorlogsjaren niet door de vijand bezet was. En omdat Poperinge een - voor zover dat in oorlogstijd kan - "bruisend" uitgaansleven had, werd het voor de Britse soldaten een geliefde plek om even de waanzin van de oorlog te vergeten.

Het is in die setting dat de twee aalmoezeniers Neville Talbot en Philip "Tubby" Clayton in december 1915 een clubhouse voor militairen openden. Uniek aan dit clubhouse was dat iedere soldaat zonder onderscheid van rang of stand welkom was in de club.

Het werd voor de uitgeputte soldaten een toevluchtsoord, een plek om tot rust en bezinning te komen. 

 


Maar ook een plek om zich te ontspannen, er te genieten van de mooie tuin, er samen te zingen en te spelen op de piano. 

 

 

Het huis werd doelbewust heel huiselijk ingericht met de bedoeling het gevoel te hebben even "thuis" te komen. 

 

 

Na de oorlog bleef Het Talbot House een ontmoetingsplek voor al wie nood had zich te buigen over de gevolgen van de verschrikkingen van de oorlog. Daarom werd de mogelijkheid geboden om er net als de soldaten destijds te blijven overnachten. Daar werd zeker toen in de jaren twintig het zogenaamde "oorlogstoerisme" tot stand kwam, door de Britten gretig gebruikt van gemaakt. 

 

Ook vandaag nog - nu The Old House - meer de allure heeft gekregen van een museum, kan je er nog steeds een kamer boeken en wel aan zeer democratische prijzen. Een ideale gelegenheid om een keertje niet alleen binnen een historisch kader te logeren maar om er als het ware een stukje van die geschiedenis te gaan uitmaken.

Het Guesthouse wordt nog steeds druk bezocht en er logeren nog steeds graag bezoekers. Maar daar merken we - in deze Covid-tijden - vandaag niets van. We zijn hier helemaal alleen. Er is niemand om voor ons een kopje Britse thee te zetten, laat staan dat er een gast zou zijn die zich uitleeft op de oude piano. 

 

 

Maar dat geeft ons uitgebreid de gelegenheid om vooral het huis tot in de details te bekijken.

 

 

Ik schrijf op de overloop van de eerste verdieping op het speciaal daartoe voorziene briefpapier een liefdesbrief naar hem die ik zo liefheb. Ook al staat mijn lief naast me ... ik probeer te voelen wat de soldaten hebben gevoeld toen zij hier schrijvende naar het thuisfront, hun gevoelens probeerden te verwoorden. 

 


De intenties van de aalmoezeniers die hun schouders hebben gezet onder dit lovenswaardige initiatief zijn ronduit prachtig te noemen. Een soort van "thuis" creëren voor de soldaat die even weg wou van de oorlogswaanzin. Toch vraag ik me af of de uitgeputte soldaat écht in staat zal zijn geweest om hier de verschrikkingen eens helemaal te vergeten.

 


 

In het tuinhuisje helemaal achterin de tuin hangt een tekst van een "soldier" die na de oorlog tot driemaal toe is terug gekeerd naar zijn "thuis" van toen. Die tekst wil ik jullie niet onthouden:





Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof