Le palais du facteur Cheval : een sprookje


 

Er was eens een eenvoudige postbode van heel bescheiden komaf. Zijn naam was Ferdinand Cheval. Zijn ouders waren arme boeren maar kregen het desondanks voor elkaar dat hun zoon tot zijn twaalfde naar school kon. Iets wat in die tijd helemaal niet zo evident was.

Op die manier leerde Ferdinand lezen en schrijven en dat zou hem in zijn latere leven nog erg van pas komen. Nog voor hij meerderjarig werd, overleden zijn beide ouders en werd hij onder de vleugels genomen van zijn oom die bakker was. Zo ontdekte hij alles over de geheimen van het deeg kneden. Ook dat zou hem in zijn latere leven van pas komen. 

Net omdat hij kon lezen en schrijven en hij bovendien over een uitstekende fysieke conditie beschikte, solliciteerde hij voor een baan als postbode en dat lukte. Weldra werd hij vastbenoemd en slaagde hij er in zijn gezin te onderhouden. Maar de weg die hij als postbode te gaan had, was lang. Zeer lang. De dagelijkse ronde die hij in de onherbergzame streek had af te leggen, was maar liefst een marathon lang. Maar zoals gezegd ... Ferdinand had een sterk gestel. 

Ferdinand was iemand van de dromerige soort en tijdens zijn lange, eenzame postrondes, dagdroomde hij er op los. In zijn fantasie droomde hij van de meest prachtige paleizen die je eigenlijk alleen maar in sprookjes ziet. 


Ferdinand leefde in een tijd waarin de eerste prentkaarten door rijke reizigers werden verstuurd. Die kreeg Ferdinand als postbode natuurlijk ook te zien en zo werden zijn dromen en zijn fantasieën nog meer gevoed. 

 


Op een dag - hij was toen reeds tien jaar postbode- struikelde Ferdinand tijdens zijn ronde over een flink uit de kluiten gewassen steen. Getroffen door de mooie vorm van de steen, nam hij vol bewondering een kloek besluit. "Als de natuur mij zo'n mooie steen schenkt, zal ik er een mooi paleis mee bouwen."

En zo geschiedde ... tijdens zijn postronden verzamelde hij de mooiste stenen die hij kon vinden en 's avonds bracht hij ze naar huis om er in zijn tuin mee aan de slag te gaan.

 


 

Maar Ferdinand was geen metser dus deed hij maar wat en toen het paleis al wat vorm begon te krijgen, probeerde hij met een zelfgemaakt soort cement van kalk en water allerhande figuurtjes en vormen te kneden. 

 


 

Om zijn paleis de juiste afmetingen te kunnen geven, moest hij zijn tuin dra uitbreiden met de aankoop van nabijgelegen gronden. Zijn dorpsgenoten keken meewarig toe. "Die vent moet wel goed gek zijn om zijn tuin zo vol stenen te dumpen". Maar Ferdinand was eerder een einzelgänger en trok zich niets aan van wat de mensen over hem dachten.

 


 

Hij leefde zich uit in zijn droomwereld die beetje bij beetje vorm kreeg en een eclectisch geheel werd van diverse bouwstijlen. 

Na 32 jaren van sjouwen en metsen zag hij dat het goed was en dus leefde hij nog lang en gelukkig.  




Is het kunst? Is het kitsch?  Het paleis kreeg in 1969 in ieder geval een officiële erkenning aangezien het toen als historisch monument werd uitgeroepen. Dit ging echter niet zonder slag of stoot gezien het negatieve advies aan de toenmalige minister van Cultuur dat als volgt luidde : "Het geheel is absoluut afzichtelijk. Het is een pathetisch samenraapsel van waanzin uit het hoofd van een onbenul."

 


 

Maar kreeg ook Gaudi bij zijn afstuderen als architect van zijn directeur destijds niet de mededeling dat hij ofwel geniaal of wel goed gek was ? 

Hoe dan ook ... als je een keertje richting Hauterives rijdt, ga dan zeker kijken naar het paleis van de postbode. Werd Ferdinand destijds behoorlijk uitgelachen, dan is zijn paleis met zijn 160.000 bezoekers per jaar intussen een goudmijn geworden. Ga dus vroeg in de ochtend zodat er niet al te veel mensen jou het zicht op dit wonderbaarlijke bouwwerk belemmeren.

 


 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof