Monza : Stijn Meuris moet het geweten hebben. Ik daarentegen ...


 

Nog steeds nagenietend van de zeer persoonlijke ontvangst in Lodi, verlaten we de stad om vrij vlug in een landelijke omgeving terecht te komen. Zou het dan toch eens lukken om te midden van de velden te overnachten? 

We rijden voorbij een fotogenieke boerderij met een mooie bomenrij waar we wat graag zouden overnachten.


De boer is volop op zijn veld aan het werken dus mijn lieverd stapt op hem af met de vraag of we hier kunnen overnachten. 


Is het taalverwarring of ongastvrijheid? Feit is dat we doorverwezen worden naar een parking aan de school wat verderop.


Vermits het rond aperitieftijd is, stappen we meteen op het plaatselijke terrasje af. Behalve de waardin is er niemand maar dat veranderd als bij toverslag wanneer wij een fris wijntje bestellen. Plots komen van verschillende kanten zo'n stuk of vijf mannen aangewaaid. Hebben die allemaal dringend dorst of zijn ze alleen maar nieuwsgierig naar de vreemdelingen die wij zijn?

 

Eén van hen - een oude man met indringende ogen en borstelige wenkbrauwen - wil in ieder geval een praatje met ons maken. Maar erg vlot gaat dat niet. We praten, niet met zinnen maar met woordjes en namen. Hij heeft het plots over Poetin en Hitler maar de Italiaanse sympathieën tijdens WOII indachtig, veranderen we wijselijk van onderwerp. Je weet tenslotte toch maar nooit. 

Vermits de Giro wordt gereden is een ander onderwerp gauw gevonden. De koers! Hij somt namen op als Felice Gimondi, Marco Pantani, Mario Cipollini,  ... maar steekt niet onder stoelen of banken dat onze Eddy Merckx de beste wielrenner ooit is! 

Vooraleer we 's anderendaags naar Monza vertrekken maken we eerst nog een ochtendwandeling doorheen het mooie dorpje. 

Gek toch dat ik me tijdens ons korte verblijf in het dorp niet één keer afvraag waar we nu eigenlijk zijn. Dus eenmaal thuis moet ik aan de hand van mijn foto's de detective uithangen in de hoop de naam van het dorp terug te vinden. Het duurt een tijdje maar het lukt me uiteindelijk toch en zo ontdek ik ook dat Gradella dat hoofdzakelijk gele tinten heeft tot één van de mooiste dorpen van Italië behoort. (zie: Borghi Più Belli d'Italia)



En dan is het tijd om naar Monza te vertrekken. Ik heb de stad aangestipt omwille van de uiterst mooie dom die ik tijdens het scrollen voorbij zag komen. Die willen we nog wel zien voor we Italië verlaten. Weet ik veel dat Monza een koninklijk verleden heeft en dus véél meer te bieden heeft dan die Duomo alleen. Maar té moe als ik intussen van deze reis ben geworden, surf ik niet verder het internet af op zoek naar dat verleden. Een gemiste kans ...

Bij het binnenrijden van de stad komen we pardoes tussen de marktkramen terecht en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hoe leuk en gezellig het ook is om op zuiderse markten te struinen, het feit dat het marktdag is, maakt het er natuurlijk niet gemakkelijker op om een geschikt plekje voor de camper te vinden. Uiteindelijk vinden we die naast een verlaten en vervallen fabriek en vandaar is het nog een heel eind stappen naar de Duomo.

De fietsapp die we noodgedwongen als wandelapp gebruiken, stuurt ons alle mogelijke en onmogelijke richtingen uit. Ach, wat zijn wij toch klungels met dat soort dingen! Het liefst van alles gebruik ik mijn gezond verstand en dat verstand zegt me dat die vent daar op die sokkel met de halve kip uit het vuistje op zijn hoofd (dixit Toon Hermans) richting "the place to be" staat te kijken. 


 Het zijn fraaie dingen die we langs onze wandeling kunnen bekijken.

 

Maar uitgeput als ik zo stilaan ben, wil ik eigenlijk nog maar één ding: de Duomo!

 

 

En laat er nu net een trouwplechtigheid bezig zijn in de dom! Van rondwandelen en foto's nemen kan dus geen sprake zijn. Wat een tegenvaller. 



Van waar we helemaal achterin staan, zoom ik wat in op een en ander maar erg fraai is het allemaal niet geworden.  En zeggen dat achter mijnheer pastoor - die daar hoog boven de trouwlustigen verheven staat - in het tabernakel de beroemde ijzeren kroon staat. De kroon werd in de 8ste eeuw gesmeed om er één van de spijkers van het kruis van Christus voor altijd in te bewaren.

 

Hoeveel pech kan een mens toch hebben? 

Maar ach, zo beroemd zal die kroon nu ook weer niet zijn want het is pas thuis en na een  bezoek aan de bibliotheek dat ik er voor het eerst wat van lees. Of zit er een gat in mijn cultuurhistorie?

 


Hier stopt mijn verslaggeving over onze onverkwikkelijke reis door Italië. Onnodig toe te voegen dat we van de 200 kilometer in Zwitserland zo'n slordige 50km door tunnels hebben gereden. Dus veel hebben we van het fraaie Zwitserland niet gezien vermits we eenmaal uit de tunnels nogal vaak metershoge geluidsmuren zijn voorbij gereden. 

Mijn verhaal zou dus net als dat van Multatuli's Saïdjah en Adinda nogal eentonig worden. 

Desondanks wil ik toch eindigen met een positieve nood. Het eerste wat we immers zien nadat we Frankrijk binnenrijden, is een schitterende plek tussen de velden om er te slapen, een gastvrije boer en zijn nieuwsgierige kudde koeien die ons begroeten. 

Ach wat héérlijk toch ... la douce France: Val, val in mijn armen! 




Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof