De bla bla van Blarney Castle (dag 3)


Na een veel te korte nacht staan we met z’n allen al om 8u45 gelaarsd en gespoord in de lobby van het hotel. Het is best wel een fraai en zo te zien ook nog een vrij recent hotel. Goed gelegen ook in het centrum van de stad Cork. De naam Cork is afgeleid van het Ierse woord corcaigh dat moerassige plaats betekent. Door Cork stroomt de rivier de Lee en het grootste gedeelte van de stad ligt op een reeks eilandjes in de monding van deze rivier. De stad heeft de bijnaam Rebel Cork, omdat ze zich steeds heftig heeft verzet tegen hen die haar onafhankelijkheid wou indijken. Een beetje zoals de stad Gent dus. Niet dat ze daar stroppendragers hebben maar de stad is wel meerdere malen verwoest geweest en in brand gestoken. De laatste keer tijdens de Ierse onafhankelijkheidsoorlog in 1920. Toen werd de stad grotendeels verwoest door een brand die werd gesticht door het Britse leger. 
 
Voor we naar Blarney rijden wil onze gids ons toch even een stukje van de stad laten zien middels een kleine wandeling. Ze is gewoon om snel te stappen vermits ze regelmatig meedoet aan de dodentocht van Bornem. Maar de groep heeft die gewoonte niet en dus krijgen we niet alles te zien binnen het tijdsbestek dat ze heeft voorzien. Maar geen nood, vanavond kunnen we de rest van de bezienswaardigheden nog afstappen al zal dat dan toch zonder mij gebeuren. Na een veel te korte slaap, zit de klad er nu al in bij mij. 

Erg mooi vind ik de stad trouwens niet, ze lijkt me toch eerder aan de verloederde kant ook al werd in het jaar 2005 de boel eens grondig opgepoetst naar aanleiding van het feit dat ze toen de rol van culturele hoofdstad van Europa kreeg toebedeeld.
Ik neem zo links en rechts wat foto’s maar geraak desondanks toch niet echt onder de indruk. Het is wel een eerste kennismaking met de ellende die de Ieren in de loop der tijden onder andere dank zij de Engelsen over zich heen kregen. En geloof me, die Engelsen, dat zijn geen doetjes. Dat mochten we een aantal jaren geleden nog ondervinden tijdens onze zwerftocht doorheen Engeland. 
 
 








 

In het het grote domein van Blairey Castle kom ik wel onder de indruk. Het kasteel zelf is een ruïne waarvan de toren kan beklommen worden. Dat doen de toeristen in massa omdat helemaal bovenin een bijzondere steen kan worden gezoend. Over hoe die steen daar verzeild is geraakt doen verschillende verhalen de ronde. Ik bespaar ze jullie. Wel is met zekerheid geweten (nu ja, van wat is een mens zeker ?) dat de steen er ingemetseld werd in 1446. De steen zoenen moet je zeker doen als je wil leren praten als Brugman. Want dat is de bedoeling van de zoenpartij: erg welbespraakt worden. En die legende dateert dan weer uit de tijd van Queen Elisabeth I. Die eiste van haar Ierse onderdanen nogal wat maar de toenmalige heer van Blarnay Castle wist zich steeds met vleiende woorden te onttrekken aan die eisen. Tot de Engelse Queen genoeg had van zijn bla bla en korte metten maakte met zijn praatjes. 
 
 

 

De rij zoenlustigen is lang en er staan bordjes langs de wachtrij die aangeven hoe lang het nog duurt om een ongemakkelijke zoen hangend over de torenrand te geven: 90 min, 60 min, …
Wij zijn er gelukkig vroeg in de ochtend en onze gids port ons aan om eerst de toren te beklimmen. Het uitzicht zal daarboven wel prachtig zijn maar de steen zoenen en al zeker al die trappen op en af sukkelen, wil ik mijn knieën besparen. Ook vriendlief wandelt liever in de prachtige tuinen in plaats van letterlijk de onverbiddelijke zoener te gaan uithangen. We hebben dus ruim de tijd om uitgebreid van de tuinen te genieten. Die zijn niet alleen schitterend mooi, er zijn ook meerdere legendes over heksen, druïden en feeën aan verbonden.Tja, de Ieren zijn nu eenmaal dol op mythologie, sagen en legendes. Dat zit hen in hun Keltische genen.
 













Minder genietbaar zijn de wespen die tijdens onze vlugge lunch willen mee genieten van onze croissant, the clotted cream and jam. Binnen de kortste keren zit het potje met de jam overvol met wespen. In de hoop van die vervelende insecten af te geraken zetten we de potjes op de grond. Nog geen twee tellen later maakt een kauw (een echte lefgozer) een duikvlucht richting ons tafeltje en neemt en passant het potje mee op zijn vlucht. Daar gaat ons afleidingsmanoeuvre! 
 
 

 
 
Het zoenthema na Blarney Castle is nog niet voorbij. We rijden nu naar Old head of Kinsale het uiterste zuidwestelijke punt van Ierland. Het is het punt waar de Ierse zee en de Atlantische Oceaan elkaar zoenen. Jammer genoeg kunnen we de eigenlijke kus niet zien aangezien een of andere rijke Amerikaan het landeinde heeft opgekocht om er een exclusieve golfclub op te richten. For members only. 
 
 




 

Gelukkig is het landschap hier weids genoeg om zowel de Ierse Zee als de Atlantische Oceaan te kunnen bekijken. Als we bovendien ons linker oog uiterst links draaien en het andere oog uiterst rechts, lukt het ons zelfs om de twee tezelfdertijd te bekijken. 
 
Het is hier op deze plek dat op 7 mei 1915 het passagiersschip Lousitania door een U-boot van de keizerlijke Duitse marine werd getorpedeerd. Vermits aan boord vele Amerikaanse burgers zaten, werd deze gebeurtenis de rechtstreekse aanleiding voor de Amerikanen om mee strijden tijdens De Groote Oorlog. 




Het laatste punt op de agenda van de dag is een bezoek aan het kleurrijke stadje Kinsale. Het is er heerlijk slenteren en vooral de ogen uit te kijken naar de vele flashy kleuren.










 
Maar het is er vooral zalig om te proeven van onze eerste Guinness van de tap. 
 
 

 

Na het avondeten nemen we nog gauw even afscheid van "Corn by night" en dan duiken we doodmoe maar wel voldaan ons kingsize bed in. 
 
 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Op weg naar Ierland, de prachtige paraplu van Europa (dag 1)

Pembroke Castle en de man van het Ciderflesje (dag 2)

Switchen van het mondaine Bled naar de adembenemende Vintgarkloof