Als nieuwsgierige toerist doorheen mijn geboortestad Aalst (Tweede deel)

 


 

Omdat lezen nu eenmaal sneller gaat dan schrijven, kreeg ik gisteren na het verschijnen van het eerste deel over mijn toeristische uitje naar mijn geboortestad, de opmerking van Rosita dat zij helemaal niet wist dat Aalst een begijnhof heeft. 

Dus laat ik maar meteen even duidelijk zijn. Aalst HAD een begijnhof maar dat verdween in de loop van de jaren vijftig van de vorige eeuw om plaats te maken voor een rits aan sociale woningen die er vandaag nog steeds staan. De site wordt in Aalst ook vandaag nog aangeduid als "het begijnhof" hoewel er van dat oude begijnhof enkel nog de kerk en een kapelletje overeind staan. Tenminste, dat is toch wat ik tot eergisteren dacht. Want het moet zijn dat ik hier vroeger met oogkleppen rondliep. Ik kon me althans helemaal niet meer herinneren dat hier ook nog een stuk van de vroegere ommuring staat. Met ingangspoort en alles nota bene! 

 


 

De stad wilt duidelijk zijn erfgoed opwaarderen want nabij de muur staat een bord met QR-code en info over dit poortje dat door de begijnen eeuwenlang werd gebruikt om water uit de oude Dender te halen. Water dat nodig was voor het bleken van laken. 

 


 

Het is niet voldoende in een stad te zijn geboren, er te hebben gewoond, school te hebben gelopen en er vervolgens gedurende vele jaren naar toe te zijn gereden om samen met moeder haar wekelijkse boodschappen te doen, om die stad ook daadwerkelijk te kennen. Het enige wat ik weet is dat ik er niet verloren zal lopen. Maar dat is het dan ook zo ongeveer.

Het begijnhof laat ik voor wat het is want hier is van Kunstoevers geen sprake. De voor mij best gekende weg om het hof te verlaten, is via de Pontstraat maar dat is ongeveer de enige straat  die ik niet per se hoef te zien. Die herinner ik mij immers voldoende omwille van de supermarkt waar we de boodschappen deden. 

Ik kies er dus voor om het begijnhof via de achterkant te verlaten en wandel zodoende het nieuwe stadsarchief voorbij. Ik schrijf "nieuw" al weet ik eigenlijk niet hoe nieuw dat nieuw is. Feit is dat ik in mijn studententijd heel wat opzoekingswerk heb gedaan in het oude archief. Maar hoe confronterend is het toch om mij nu helemaal niet meer te kunnen herinneren waar dat oude archiefgebouw zich bevond! 

Om mezelf happy te blijven voelen ondanks mijn falend geheugen, zwaai ik vrolijk naar het standbeeld van de rondbuikige Valerius De Saedeleer. En dat weet ik zeker, dat stond er in "mijn tijd" nog niet. 

 


Het in de volksmond genoemde Oud Hospitaal lijkt keurig te zijn gerestaureerd en herbergt nu het vrij toegankelijke stadsmuseum. Het wordt blijkbaar niet langer als 't oud hospitaal aangeduid. Het heet nu 't Gasthuys. Dat klinkt wellicht meer als waardevol erfgoed. 

 

 

Ik meen nu tot aan het begin van de Molenstraat te moeten gaan om zodoende in de richting van het Cultureel Centrum "De Werf" te wandelen. Maar blij verrast ontdek ik links een achterafstraatje dat pal uitloopt op de achterkant van het cultuurhuis. Wat leuk! En zoveel malen dichterbij dan ik in gedachten had. 

Aan dat cultureel centrum is een heel verhaal verbonden. Het heeft niet voor niets de naam "De Werf" gekregen. Dat heeft overduidelijk te maken met de decennialange duur van de bouw ervan. Gedurende mijn ganse jeugd heb ik daar niets anders geweten dan een grote diepe put en pompinstallaties voor het laten afvloeien van het meer dan overtollige grondwater. Het heeft veel voeten in de aarde gehad vooraleer er ook maar sprake kon zijn van de eerste steenlegging. Ik herinner mij dat in die dagen gesproken werd over "de culturele put" en ik wist niet beter dan dat dit letterlijk bedoeld was. Nu ik echter wat meer begrip heb van hoe slordig overheden met overheidsgelden durven om te springen, stel ik mij echter de vraag of die "culturele put" niet eerder verwijst naar het gat in de stadskas dat destijds ongetwijfeld is geslagen. Dat zal ik eens aan mijn broer moeten vragen. 

 


 

Hoe dan ook, voor mij is het werkelijk de allereerste keer dat ik "De Werf" binnenga. De inkomhal is indrukwekkend. Echt veel volk valt er niet te bespeuren ondanks Kunstoevers. Maar erg vind ik dat niet. Mij is het immers om de locatie te doen. 

In de hoek van een grote overloop zit een man Purple Rain van Prince te zingen zonder veel gehoor trouwens. Op een andere gigantische overloop vol keurige tafels en stoelen, valt dan weer geen hond te bespeuren. 

 


 

De kunstwerken van het evenement Kunstoevers staan voor de gelegenheid in de kelderverdieping opgesteld. Eentje springt er voor mij bovenuit. 

 


 

Wanneer ik even later De Werf verlaat en de Molenstraat opklauter, kijk ik nog even achterom. En plots moet ik aan het vroegere VRT-nieuwsanker Bavo Claes denken. Ooit had hij het in het avondjournaal  over "Aalst, het Oost-Vlaamse provinciestadje" en dat verkleinwoordje schoot bij de Aalstenaars serieus in het verkeerde keelgat. 

Maar nu ik zo een keertje achterom kijk, vraag ik me toch af of ze met de bouw van dat Cultureel Centrum niet toch een heel klein beetje overdreven hebben. 

 


 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het Poerkot van Wetteren. Wat een rijke geschiedenis!

'n Oscarnominatie voor de gezusters Breydel uit Wetteren

Listen very carefully. I shall say this only once!