De valpartij.
Een tijdje terug bracht ik een bezoek
aan het orakel van Delphi of liever … aan wat er vandaag de dag van
overblijft. Niet dat ik het wou raadplegen zoals de oude Grieken dat
destijds deden. Het bezoek maakte, hoe kan het ook anders, deel uit
van een culturele rondreis doorheen Griekenland.
In het oude
Griekenland daarentegen kwamen pelgrims van heinde en verre naar
Delphi afgezakt om er raad te vragen bij het nemen van de meest
uiteenlopende, moeilijke beslissingen gaande van huwelijksaanzoeken
tot het ontketenen van oorlogen.
Bij het uitstappen van de autocar
ter hoogte van het heiligdom, maakte ik me al meteen de bedenking
dat die duizenden en duizenden pelgrims destijds toch over een goede
fysieke conditie moeten hebben beschikt. De archeologische site van
Delphi ligt immers op een heuvelflank en dat betekent een aardige
klim.
Ik, die niet het geluk heb over een spetterende vormpeil te
beschikken, struikelde echter vrijwel onmiddellijk over een van de
vele overblijfselen van wat eens een trap moest zijn geweest en kwam
zodoende ongelukkig ten val.
Een pijnscheut door mijn longen
sneed mijn adem af en maakte me meteen duidelijk dat dit niet zomaar
een doordeweekse valpartij was. Behulpzame medereizigers kwamen naar
me toe om me recht te helpen maar het enige wat ik kon doen , was
kreunend blijven liggen.
Gelukkig ligt dit alles intussen
ver achter mij en zijn de gebroken ribben, de verstuikte polsen en de
gehavende knieën die ik aan de valpartij overhield, intussen
geheeld.
Maar er zijn zo van die momenten dat ik terugdenk aan de
manier waarop ik wankelend van de ene rotsblok naar de andere,
kermend van pijn en snakkend naar adem dat heiligdom in Delphi heb
bezocht … wat kon ik toen anders ?
Deze herinnering komt
helemaal terug, nu ik hier in mijn zetel rustig lig te genieten van
de negende rit van de Tour de France. Niet dat ik zo’n grote
wielerfan ben, maar de Tour verwent de TV-kijker met de meest
prachtige luchtbeelden van schitterende groenpartijen, heerlijke
rotsformaties, weelderige kastelen, eeuwenoude burchten en klaterende
watervallen. De Tour bekijken is daarom een jaarlijks weerkerende
must voor mij !
Plots is er consternatie ! Een
zware valpartij. Wielercommentator Michel Wuyts, weet even niet waar
hij het heeft. Ik zie hoe Alexander Vinokourov zwaar ondersteund door
ploegmaats uit een ravijn komt gesukkeld. De held uit Kazachstan is
nog maar een schim van zichzelf, maar geraakt toch tot op het wegdek.
Hoe anders doen voetballers dat wanneer ze getackeld worden en
theatraal op de grasmat blijven liggen. Kunnen die dan tegen geen
stootje ? Of is het een weldoordachte strategie ? Ik heb geen kaas
gegeten van voetbal maar ik meen toch te weten dat voetballers wel
eens vaker tegen de vlakte blijven liggen om zo de tijd te rekken in
de hoop dat er intussen geen beslissende goal wordt gemaakt.
Strategie dus.
Voor een wielrenner telt echter iedere seconde en
dus is het voor hem van kapitaal belang zo vlug mogelijk terug op de
fiets te geraken ongeacht in welke staat zijn gehavende lijf zich
bevindt.
Zodoende zie ik niet alleen hoe Vinokourov weer recht
krabbelt in de hoop dat het allemaal zo erg nog niet is maar merk ik
rechts in beeld ook Jürgen Van den Broecke op die met fiets en al
het ravijn is in gedonderd en nu vol goede moed zijn weg wil
vervolgen.
Wat een flauwe trut voel ik me, nu ik
terug denk aan mijn eigen val in Delphi ! Eén uitgesleten trede was
voor mij voldoende om gedurende de hele rondreis doorheen de
Peloponessos massaal pijnstillers te slikken net zolang tot ze me de
strot uitkwamen ! Nochtans had ik niet de Mont Ventoux of de Galibier
te beklimmen en hoefde ik in de vele musea die we bezochten alleen
maar van het ene bankje naar het andere stoeltje te waggelen.
Deze
nederige gedachte maakt dat coureurs voor mij echte helden zijn voor
wie we respect moeten opbrengen in plaats van ze van de weg te maaien
zoals even later met Flecha en de onfortuinlijke Hoogerland gebeurt.
Hoogerland wordt door een tourwagen recht in de prikkeldraad
gekatapulteerd en houdt er drieëndertig hechtingen aan over. Echte
oorlogswonden zijn het maar de dappere krijger voltooit zijn veldslag
!
Helaas vergaat het Van den Broecke minder goed. Hij moet –
hoewel hij het probeert – de strijd staken : met een gebroken
schouderblad, een klaplong en gebroken ribben raak je – hoe graag
je dat ook zou willen – in de Tour geen poot meer vooruit.
Diezelfde avond zit Michel Wuyts bij Karl Vannieuwkerke in diens praatprogramma te bekomen van de emoties. “Kan het nog langer dat een gans peloton langsheen kronkelende, onoverzichtelijke weggetjes en afdalingen wordt geleid met in het zog een veel te grote tourkaravaan? Is dit nog topsport of is dit oorlog ?” vraagt Michel, nog steeds in shock, zich vertwijfeld af.
Oorlog ?
In dat geval zou het misschien nog zo’n
slecht idee niet zijn, mochten de organisatoren van de Tour zich
eens duchtig beraden over een en ander en net zoals de Oude Grieken
een orakel raadplegen alvorens tot het maken van plannen over te gaan
!
Hoewel … zouden de wielerhelden gediend zijn met een kijk op
de toekomst ? Zouden ze nog de frisse moed en de fenomenale energie
kunnen opbrengen om maandenlang zich alles te ontzeggen wat er te
ontzeggen valt, om op Spartaanse wijze in weer en wind alsmaar weer
te gaan trainen en hun grenzen te verleggen ? Zouden ze dat kunnen
als ze heel zeker wisten dat hun een gruwelijke en alles
beëindigende valpartij te wachten stond ? Eén enkele val die hun
hele droom aan stukken slaat ? Zijn ze echt held genoeg om dat
toekomstperspectief aan te kunnen en toch aan de start te komen ? Of
is het toch maar beter dat geen van ons allen de toekomst kent ?
Denkend aan het verheffende epos van het heldendom, aan de emoties van uitzinnige vreugde en diep verdriet zo eigen aan topsporters, besef ik dat een orakel in dit geval geen goed idee is.
Stel je voor dat ze daar over een trapje struikelen !
Reacties