De hort op in de voormalige Muinkmeersen
Het is intussen voor de derde keer dat ik mijn kameraden in de fotografie (we leerden elkaar tijdens de Coronacrisis kennen) door een stukje Gent rondleid. Jammer dat Ingrid er niet bij kan zijn maar Elke versterkt deze keer de vrouwelijke helft.
Ik heb het al zo vaak gezegd ... Gent is een stad om van te houden ook al kunnen die Gentenaren behoorlijk "wortelen" en hebben ze in lang vervlogen tijden mijn geboortestad in de fik gestoken louter en alleen omdat de Aalstenaar naar hun goesting veel te volgzaam was. Niet voor niets heeft Keizer Karel er in 1540 met de grove borstel kuis gehouden. Niet voor niets zijn Gentenaars sindsdien stroppendragers. Gent is ook nooit meer opnieuw de metropool geworden die ze tijdens de middeleeuwen is geweest. Maar juist dat siert de stad zo, juist dat trekt mij er zo in aan. De Gentenaar is immers uitgegroeid tot een fiere stroppendrager en hij aarzelt niet om BOE te roepen wanneer tijdens de Gentse feesten de keizer himself nog eens door de straten stapt met in zijn zog ... juist!
En 't moet zijn dat mijn kameraden de stad (in ieder geval fotografisch) toch ook genegen zijn want ze komen graag terug. Vandaag gaan we dus voor de derde keer samen op pad. Zelf heb ik niet de intentie mijn fototoestel mee te nemen. Een dubbele valpartij gisteren tijdens een laatste verkenningsronde zorgt voor pijn dus ik zal mijn aandacht best gewoon bij de hobbels en bobbels in het parcours houden.
Tijdens de voorbereidingen van dat pad heb ik het digitale vergrootglas en mijn leesbril nodig om de nochtans uitgestrekte Muinkmeersen op de 17de-eeuwse kaart juist te situeren.
Dit landelijke stuk Gent lag wel degelijk binnen de inmiddels reeds lang verdwenen stadsmuren. Die meersen hebben trouwens mee bijgedragen tot de ontwikkeling van de middeleeuwse metropool. Heerlijke gronden waren het om schapen te laten grazen. Schapen zorgen voor wol en van wol kan je laken maken. En vermits wijlen Jan Thijs nog niet gesponsord werd door waspoeders Dash en de wasspelden pas in 1853 zijn uitgevonden, werden sommige delen van de meersen gebruikt als bleekvelden. Eerder gelig uitziend laken werd er ter bleek in de zon op het gras gelegd.
Wol- en lakenhandel .. geen wonder dat Gent zo succesvol was en de Gentenaren eeuwenlang zo koppig hebben geijverd voor de soevereiniteit van hun stad.
"Muink" is een oude verwijzing naar "monnik" en dan meer bepaald naar die van de Sint-Pietersabdij. Maar toen de Franse Revolutionairen het Ancien Regime van Parijs wisten omver te werpen, werd de clerus ook in onze contreien flink aangepakt. De Muinkmeersen werden integraal verbeurd verklaard maar bleven wel nog enkele eeuwen gewoon meersen.
Tot de eerste trein in Gent halt zou houden!
Dat was in 1837. Toen koos de toenmalige NMBS er voor om een treinspoor doorheen die meersen te trekken. Dat leek op dat moment een briljant idee vermits niets moest worden afgebroken en niemand moest worden onterfd. Kortom, er kon heel wat gedoe vermeden worden.
Zo kreeg Gent zijn Zuidstation dat vanuit mobiliteitsoogpunt achteraf bekeken misschien niet de allerbeste ligging had. Zuinig waren ze in die jaren wel. De architect van dienst was immers gewoon ambtenaar. Geen Calatrava dus aan wiens hedendaagse ontwerpen van het station van Luik en Mons een serieus prijskaartje bengelt. Een kwaadaardige roddel wil nu echter dat ambtenaren niet barsten van de werkijver. Dat meent men onder andere te kunnen afleiden uit het feit dat het Zuidstation er precies hetzelfde uitzag als het eerste station van Brugge. Dat Brugse station werd al snel te klein en steen voor steen afgebroken om het daarna opnieuw op te bouwen in Ronse. Daar staat het nu nog steeds. Het Gentse Zuidstation daarentegen werd afgebroken in 1934 maar gelukkig werd toch een en ander ervan gerecupereerd. Seffens meer daarover.
De komst van spoorweg en station is het startschot geweest voor de urbanisatie van de Muinkmeersen die wij vandaag bewandelen.
Onze tocht begint aan -hoe kan het ook anders- de Zuid waar dus ooit het station stond en waar naar Parijs' model prachtige lanen en straten richting het middeleeuwse centrum werden aangelegd. De oudste Gentenaren onder ons kunnen nog getuigen van hoe leuk en gezellig het aan de Zuid moet zijn geweest met zijn mooie hotels, cafés, bioscopen, en ook al is het verval ervan sinds de afbraak van het station begonnen, er leeft nog steeds heimwee naar die tijd.
Ook een idee dat uit Parijs is overgewaaid, is "Het glazen straatje". Twee parallelle straten die met elkaar werden verbonden middels een mooie, met glas overkoepelde, galerij van winkeltjes vol hebbedingen. In Parijs heb je er vele, in Gent is er eentje. De Vanderdoncktdoorgang.
Toen ik halfweg de jaren tachtig in de stad kwam wonen, bleef er aan de Zuid van al die gezelligheid niet veel meer over. Er werd me zelfs aangeraden om er vooral 's avonds niet te vertoeven vermits de buurt dan onveilig en guur werd, vol criminaliteit en drugs.
Dat de omgeving er zijn glans verloor, heeft dan weer te maken met de aanleg in 1972 van een rechtstreekse afrit van de autosnelweg naar het centrum van de stad. Een bouwpromotor zag daar brood in en begon gespreid over de jaren het ene café na het andere hotel op te kopen om het vervolgens te laten verkrotten en dit net zo lang tot het hele huizenblok kon worden afgebroken. Ook het reeds jaren leegstaande Coliseum ging tegen de grond.
![]() |
Ontwerp van de voorgevel van het Coliseum |
Lees hier meer over de geschiedenis van het Coliseum
Groot waren de protesten toen het "Paleis van Ceaușescu" er in de eerste helft van de jaren negentig werd gebouwd. De Gentenaar was er van overtuigd dat het Shoppingscentrum Zuid geen meerwaarde zou betekenen voor de stad. En het is nu niet voor 't een of 't ander maar de criticasters van destijds hebben wel gelijk gekregen. Nog dit jaar wordt het gebouw volledig ontruimd en zal het gedeeltelijk worden opengebroken om Joost mag weten wat mee aan te vangen.
Hoewel het shoppingscentrum volgens zijn website pas om 10 uur de deuren opent, kunnen we blijkbaar nu toch al een kijkje nemen. Op een rappeke weliswaar want tegen tienen worden we bij Madame Bakster verwacht. Bovendien wil ik de fotografen toch ook even de tijd gunnen om de architectuur van "de Gloaze Stroate" te bewonderen. Raar toch hoe tijden kunnen veranderen. Tijdens de Belle époque flaneerden hier keurige dames en heren. Nu heerst er een gedoogbeleid voor raamprostitutie. Al merken we daar op dit uur van de dag gelukkig nog niet te veel van. Maar voor mij is het toch altijd een beetje met een klein hartje dat ik de Vanderdoncktdoorgang bekijk. Niet zozeer voor de hoertjes zelf maar wel voor de heren die er rondlopen.
![]() |
Ongure mannen in het glazen straatje 😱 |
Vooraleer de wandeling écht van start gaat, wil ik mijn gezelschap toch eerst de kans geven om er voor te zorgen dat niemand onderweg een appelflauwte krijgt want de lunch staat slechts om 13u gepland. De koffie en het vegan homemade gebak bij Madame Bakster smaakt heerlijk en sterkt ons voor de tocht.
Haar gezellige koffiehuis ligt tegenover wat ooit de kerk van de paters Capucijnen was maar tijdens het bewind van koning Willem I in 1815 aan de protestantse gemeenschap werd geschonken. Tot op vandaag nog steeds in gebruik voor gebedsdiensten.
Dat is niet meer het geval voor wat betreft de Sint-Annakerk die we wat verder voorbij wandelen. Ondanks zwaar protest is de voormalige kerk nu voor 99 jaar in erfpacht van de groep Delhaize. Tot groot ongenoegen van Mikhail Bezverkhny, de Russische violist die ooit de Koningin Elisabeth won en daarna in Gent is blijven hangen om er vioollessen te geven. Maandenlang heeft hij uit protest tegen de komst van Delhaize viool gespeeld op de kerktrappen maar het heeft niet mogen baten.
Ik vraag mij af of Koning Leopold I zich in zijn graf heeft omgedraaid toen hij het nieuws vernam. Hij was immers de man van de eerste steenlegging en deed dat op funderingen gemaakt met het afbraakmateriaal van de Spaanse dwangburcht, ooit door Keizer Karel ter hoogte van de Sint-Baafsabdij opgericht met als doel de opstandige Gentenaren onder de knoet te houden.
Een paar weken geleden werd de kerk na jaren van sluiting nog eenmalig geopend zodat de liefhebbers ze nog een laatste keer zouden kunnen bewonderen. Er is massaal veel volk op afgekomen om de prachtige fresco's nog een keertje te bekijken. Ook ik deed dat.
Maar nu is ze dus gesloten.
Ook de begijnhofkerk van het begijnhof O.L.V. Ter Hoyen waar we vervolgens via de Lange Violettestraat naar toe wandelen, is dat. Gelukkig is het "klein begijnhof" dat samen met twaalf andere begijnhoven in Vlaanderen op de Unesco Werelderfgoedlijst staat, meer dan de moeite waard om in rond te wandelen. Al moet ik er toch ook bij vermelden dat het piepkleine mezenjong dat net het ouderlijke nest heeft verlaten, meer aandacht krijgt van mijn kameraden dan dat werelderfgoed.
Val nu om, een mens doet dan al eens zijn best om een wandeling met karakter uit te stippelen ... mijn geschiedenisles over het ontstaan van het fenomeen "begijn" moet wachten!
Maar ik sta op mijn strepen net zoals de begijnen dat destijds hebben gedaan. Want in tegenstelling tot wat abusievelijk wel eens wordt aangenomen, zijn begijnen helemaal geen "seuten" maar eerder vrijgevochten dames die bij gebrek aan huwbare mannen (door de vele oorlogen en kruistochten) zich groepeerden om zich veilig te kunnen voelen binnen een samenleving waarin alleenstaande vrouwen nogal wat risico's liepen. Denk maar aan de vele heksenvervolgingen. Het waren feministen avant la lettre die weliswaar vroom wilden leven maar desalniettemin geen eeuwige geloften wilden afleggen en nog minder hun persoonlijke bezittingen wilden afstaan aan welk klooster dan ook.
Omdat ik toch stilaan in affronten begin te vallen met dit gezelschap (bekijk onderstaande foto maar eens) ...
![]() |
😏😏😏😏😏😏 |
... verleggen we ons nu naar het Alphonse de Hollainhof . Net buiten de middeleeuwse stadsmuren werd ooit een pesthuis gebouwd voor hen die moesten gemeden worden als de pest. Veel goede zorgen zullen ze er wel niet gehad hebben, vrees ik. Het was eerder een zorgen voor het vermijden van de pest binnen de stadsmuren. De sukkelaars stierven dan ook bij bosjes en werden er in massagraven gedumpt. En ... je moet maar op het idee komen, wanneer een pestvrije periode aanbrak, werd het pesthuis een ziekenhuis voor gewonde soldaten om vervolgens weer pesthuis te worden en zo om en om.
Ten lange leste is het pesthuis definitief een kazerne geworden en werd het behoorlijk uitgebreid met stallingen voor 400 paarden en britsen voor ruim 700 soldaten. Franse, Duitse, Oostenrijkse, Hollandse soldaten, ze zijn allemaal de revue gepasseerd en vaak in ellendige omstandigheden. Het is pas wanneer de onafhankelijkheid van België een feit is dat de kazerne een keurige make-over krijgt met alles erop en eraan tot een oefenarena voor de cavalerie toe.
![]() |
Toen die kazerne op de schop ging, werd er begin eenentwintigste eeuw een sociaal woonproject gebouwd. De architect ervan inspireerde zich bij het uittekenen van de plannen op het begijnhof waar we net vandaan komen. De ommuurde voortuinen, de ossenbloed rode kleur, de enige gemeenschappelijke ingang ... het zijn maar een paar voorbeelden die verwijzen naar het naastgelegen begijnhof.
Houten galopperende paarden op het centraal gelegen grasveld verwijzen naar de cavaleriekazerne van weleer.
De rug van Ronny begint op te spelen, de mijne ook trouwens. Dus laten we nu in de Clarissenstraat toch maar even flink doorstappen zodat we via de gerecupereerde zuilen van het Zuidstation snel richting lunchadres kunnen wandelen. Die zuilen vormen nu in het Zuidpark een herdenkingsmonument voor de gesneuvelden van beide wereldoorlogen én voor de verzetshelden die er zijn geweest. Vermits we net de herdenkingen van 80 jaar vrede (nou ja) achter de rug hebben, geuren de nog verse bloemenkransen volop.
Terloops groeten we ook even Vrouwe Belgica (of is het de Maagd van Gent ?) die ooit bovenop het station stond.
Het Muinkpark is dan weer het enige dat overblijft van wat ooit de Gentsche Diergaerde is geweest. Die werd vanaf midden 19de eeuw uitgebouwd in een deel van de meersen en was tussen de 5 en 6 ha groot. Hier en daar zijn er in het park verwijzingen naar het feit dat dieren hier hun thuis hebben gehad. Het was vooral ook een plek waar de beau monde kwam netwerken in de mooie paviljoenen met salons en eethuizen. Geen spek voor de bek van Jan met de pet wegens veel te duur en niet welkom. Maar in de loop der decennia is daar wel wat verandering in gekomen in die zin dat een ticket op zondagvoormiddag een stuk goedkoper werd en het plebs enkel dan een keertje de dieren kon bewonderen zonder daarbij voor de voeten te lopen van de poepsjieke bourgeoisie.
Begin twintigste eeuw was, wat de dierentuin betreft, het vet van de soep. De dieren werden verkocht, de beren opgehangen. Tja ... van GAIA was er toen nog lang geen sprake.
De zodoende vrijgekomen terreinen werden vanaf dan volgebouwd met prachtige Art Nouveau optrekjes waarvan er vandaag de dag nog vele mooi bewaard zijn gebleven. Sommige straatnamen in de omgeving zoals bijvoorbeeld de Leeuwstraat en de Tijgerstraat herinneren nog aan de dierentuin van weleer.
Maar intussen is er een beer in onze maag beginnen grollen, dus nu eerst tijd voor de lunch. Jan zorgt voor het groepskiekje.
Het tafelen doet deugd, de gesprekken ook. Al laat ik nu toch graag de anderen aan het woord. Mijn stem begint het immers stilaan te begeven.
Toch wil ik van de rust en de stilte in De Brouwzaele nog even gebruik maken om wat geschiedenis mee te geven over de plek waar we straks heengaan: de Zebrastraat (bij de Gentenaar beter gekend als De Cirk).
Door de steeds groeiende industrialisatie kende Gent een enorme bevolkingsexplosie. Industriëlen zorgden voor woongelegenheden voor hun arbeiders vaak in de buurt van de fabriek soms zelfs in hun eigen tuin. Zo ontstonden de beluiken, een vrij typisch Gents fenomeen trouwens maar waar de woonomstandigheden ronduit triestig en onhygiënisch waren.
Toen de dierentuin ophield te bestaan, deed de stad Gent een duit in het zakje en liet een compleet en voor die tijd uiterst modern complex van sociale woningen bouwen op een deel van de vrijgekomen gronden. Omwille van de vormgeving ervan, gaf de Gentenaar de wijk algauw de naam "De Cirk".
Meerdere generaties arbeiderskinderen zijn hier opgegroeid maar toen de tand des tijds aan de gebouwen begon te knagen, werd aanvankelijk aan slopen gedacht. Gelukkig is dit niet gebeurd en kocht de stichting Liedts-Meesen de site op, restaureerde het ganse complex en zorgde er niet alleen opnieuw voor keurige woningen maar ook voor voldoende ruimten voor het organiseren van sociaal-culturele activiteiten.
Jonge kunstenaars, nieuwe kunststromingen en artistieke ontwikkelingen krijgen hier een forum.
Mijn keuze om het project Zebrastraat op de agenda van vandaag te zetten wordt heel duidelijk gewaardeerd. De fotocamera's van mijn gezelschap klikken onophoudelijk. Iedereen is in zijn nopjes. Niet dat alle kunst begrepen wordt, maar de architectuur en de inrichting is geweldig.
Jan is zelfs zo in zijn nopjes dat hij welhaast verdwijnt in het decor.
Maar het vat is af. Ronny zou nog het liefste even pootje baden in het frisse water van De Cirk, doch beslist wijselijk de schoenen aan te houden. Elke wilt dan weer het fileleed van de kusttoeristen voor zijn.
We wandelen dus opnieuw doorheen het Zuidpark en zwaaien elkaar uit daar waar alles begon.
Reacties